top of page
Zoeken

MEE(R)WIND 160

Foto van schrijver: Jan HaasbroekJan Haasbroek

Lokaties: Leuven (hoofdstad Vlaams Brabant), Brussel-Ukkel en -Elsene, Terkamerenbos, Zoniënwoud en Oud-Heverlee en Zoet Water. (24, 25 en 26 juli 2018)

 

Deelnemers: jongens: Robert, Karel, Herman, Jan Trap en Jan van Ruisbroek (5)

Meisjes: Ina Rilke (klaterend debuut), Brigitte, Francine, Hilde, Patricia (5).

Weer: Hittegolf

Routes: dag 1 Leuven binnenstad.

dag 2 Naar Brussel. Ukkel en Watermael-Bosvoorde, Terkamerenbos en Zoniënwoud.

dag 3 Heverleebos, Blanden, Vaalbeek en Zoet Water.

Geschatte totale afstand in drie dagen: Per fiets 50 km. Te voet (naast fiets heuvel op en zonder fiets) 16 km. Ina had een stappen- en een fietsafstandenteller, maar de tweede dag stond die niet aan.

Meewind staat er om bekend dat het onder alle weersomstandigheden uitrukt. Ook de bloedhitte schuwen wij niet. Wie herinnert zich niet de étoufante marteltocht langs de kurkdroge IJssel tijdens Meewind 127, verreden op 18 juli 2013?

Toch kan het nog erger. Want dit keer worden we drie dagen lang vergezeld door een helse hittegolf met waarden van rond de 35 graden. En dan gaat het atrium fibrileren of er openbaren zich andere gebreken zoals zwabberknieën of wapperbekkens, ik noem maar wat.

Voor de elfde Meerwind pakten wij op spoor 14A van Amsterdam Centraal de Belgische trein van 09:22 uur naar Brussel-Midi. Hij halteerde dit keer niet onder de kap, maar ver daar buiten. De trein was stampvol, velen moesten uren staan.

Wij stapten over in Mechelen en konden rond half één inchecken in twee hotels.

Niet alle kamers waren al schoon, zoals dat gaat midden op de dag. Een van de hotels lag hoog achter het station en was alleen met liften te bereiken, die door de hitte regelmatig uitvielen. Het station werd verbouwd. Er waren tijdelijke toiletten in containers op onvoorziene plekken.

Het programma belooft voor de eerste middag een fietstochtje en daarna een wandeling door het aantrekkelijke Leuven. Maar daar zal niets van terechtkomen.

We fietsen langs de Universiteitsbibliotheek en door het Groot Begijnhof, waar Ina ooit in een vertaalhuis zat.

Even de Sint Jan de Doperkerk in. Dan door naar de Kruidtuin. Verkoeling zoeken we bij De Optimist op de Vismarkt. Daarna rijden we door het Sluispark en langs de Havenkant, waar silo’s worden omgebouwd tot yuppenflats, terug naar het Martelarenplein. Voor een wandeling door het Sint Donatuspark, langs de Dijleterrassen en over de Grote Markt met Stadhuis en Sint-Pieterskerk is het te warm.

De Abdij Van Park en het Arenbergkasteel zullen we zien als we – op de derde dag – een stukje onder Leuven gaan fietsen. ’s Avonds eten we in de volle tuin van De Blauwe Schuit.

De tweede dag nemen we – met fiets en al – een forensentreintje naar Eigenbrakel. Karel voelt zich niet goed en blijft met Brigitte en Jan Trap achter in het hotel in Leuven. De overige zeven stappen uit in Diesdelle en zijn dan aan de zuidwest rand van Brussel, in Ukkel.

Eerst klimmen we naar het Observatorium waar het Belgische weer voorspeld wordt, zoals bij ons in De Bilt.

We zakken af naar het Terkamerenbos en stuiten op een pontje naar het Robinsoneiland. Dit gaat om twaalf uur varen; er is nog even tijd voor een verhaaltje over het beroemde Zoniënwoud (4400 ha.).

Het kolenbrandersbos valt onder het UNESCO-werelderfgoed prehistorische bossen. De vele meer dan 200 jaar oude beuken geven de paden eronder vaak een kathedraaleffect. Het bos ligt in drie gebieden: de provincies Vlaams en Waals Brabant en het gewest Brussel.

De taal-grens loopt er dus dwars doorheen. Het woud wordt ook nog liefdeloos doorsneden, gevierendeeld is missschien een beter woord, door autosnelwegen en spoorlijnen. Wie kent niet het bedevaartsgehucht, tevens stoplicht, Jezus-Eik?

Het pontje komt er aan, we kunnen oversteken. Aan de overkant duwt men ons menukaarten in de hand, zodat we even later onbedoeld en te vroeg zitten te lunchen op een schaduwrijk terras met schitterend uitzicht over water en park.

Ons restaurant heet Chalet Robinson. Na het diner rijden we het Zoniënwoud in. Het is er koel en dat is maar goed ook want er worden inspanningen gevraagd op hellingen en afdalingen.

Over de hoge Verdronken Kinderendreef fietsen we tussen plassen en moerassen en komen aan in het stadsdeel Watermael-Bosvoorde. Daar moet weer gedronken worden. We proberen op tijd station Bosdaal te bereiken voor de treinreis van drie kwartier terug naar Leuven.

De computer van de conductorette is zo heet geworden, dat je er volgens haar op kunt barbecuen. Wij kijken wel uit. Ze ontdekt dat we voor het vervoer van de fietsen in de trein te veel betaald hebben en schrijft een corrige-rend formulier uit voor haar domme collega achter het loket in Leuven. Francine gaat minimaal 14 euro cashen.

’s Avonds nodigt de jarige Robert (25 juli 1941) ons uit voor een dinertje. Hij wordt door een aantal van zijn vrienden bedolven onder plasticaliarila . Onze vistong wordt oversproeid door een fraaie Portugese magnumwijn, bij wijze van saluut aan het land, dat zijn Juutje – onder erkenning van haar sefardische wortels – van een paspoort voorziet, wat haar actieradius vergroot.

Ik vertel iets over de beroemdste bewoner van het Zoniënwoud, de grote mysticus Jan van Ruusbroec. We zitten – op één van de warmste avonden sinds het begin van de weer-metingen – binnen met airco koeler dan op het terras buiten.

Van mijn plannen om de fietsers ook nog via het Woluwepark met Trammuseum en Hertoginnendal naar de Sint Hubertusvijver in Tervuren te sleuren, heb ik af moeten zien. Het was te heet. Too hot. Trop chaud. Zu heiss. De fietsen, sturen en remmen werden ook te instabiel en gingen vervaarlijk piepen en kreunen.

Ook op de laatste dag moeten de intenties drastisch worden bijgesteld. Niks Demervallei of Moedermeule. Niks taalgrens tussen Haasrode en Bierbeek.

We mogen blij zijn met rondjes Blanden en Vaalbeek. Met een abdij en een arboretum.

Horeca is nergens te vinden. Dus snel door de bossen – wij zien het reekalf – naar Feestzalen Sint Jean bij Zoet Water, helaas geen zwemwater. Onder grote vierkanten zwarte parasollen worden we vorstelijk opgelapt. Nu is het zaak terug te komen naar Welling.

Eerst de helse Parnassusberg op. Hilde valt. Door de bossen van Oud-Heverlee terug naar Leuven. Lekke band bij kasteelpark Arenberg. Fiets 144 vastgezet bij knoopunt 75.

Bagage uit de lockers. Over trappen naar de trein. In Mechelen over op de Intercity naar Amsterdam, met de artistieke coffeeboy Sven. De trein valt een paar keer stil. In Rotterdam geeft die het definitief op. Met een andere propvolle trein verder. In Amsterdam kunnen de deuren niet meer open. De airconditioning heeft het al lang begeven.

Lijn 12, die vorige week nog naar Sloterdijk ging, brengt ons nu – in plaats van de vertrouwde 5 of 16 – van CS naar Welling. Aankomst daar een uur later dan de bedoeling. Maar de hittegolf heeft ons niet klein gekregen.

11 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

MEEWIND 189

MEEWIND 188

MEEWIND 187

Kommentare


bottom of page