Dag 1: Rustende Jager (Drunense Duinen), Loon op Zand, Tilburg, Moergestel,
Oisterwijkse vennen, Oisterwijk, Leemkuilen (40 km).
Dag 2: Helvoirt, Haaren, kasteel Nemerlaer, Kampina, dal van de Beerze, De Mortelen, Lennisheuvel, Boxtel, Esch, Vught, Loveren (38 km).
Dag 3: De IJzeren Man, Lunetten, Vughtsche heide, Isabellakazerne, Den Bosch,
Deuteren, Cromvoirt, Distelberg (20 km).
Zal er in het vijftiende Meewindjaar nog gefietst worden of gooit de Covidcrisis roet in het eten? Moeten we fietsen met mondkapjes op en anderhalve meter tussenruimte?
Zijn er nog wel goedkope hotels, als niemand meer naar het buitenland kan, mag of durft? En dan ligt ook nog de vader van de knappe Patricia op sterven. De omstandig-heden zijn verre van gunstig. Maar een Meewindloze zomer is ook raar. Dus hak ik een knoop door en kies uit de talloze ‘Voordeeluitjes.nl’ 3 dagen Noord-Brabant vanuit hotel Guldenberg bij Helvoirt. Dit voormalige jezuïetenklooster ligt midden
in de bossen en ook nog eens tussen twee schitterende natuurgebieden: de Drunense Duinen en de Kampina. Met slecht weer kunnen we uitwijken naar Den Bosch en Tilburg, want daar zitten we precies tussenin. En zo komt het dat we op 22, 23 en 24 juli 2020 de tweede Brabo-meerdaagse rijden, nadat we in 2016 (Meewind 150) vanuit Heeze en Deurne de Strabrechtse Heide en de (dit jaar door brand verwoeste) Mariapeel befietsten.
Ik durf dit keer door alle corona-onzekerheid niet breed uit te nodigen, te ingewik-keld. In Welling heb ik twee ‘klantengroepen’ opgericht, ook weer zoiets raars, en
van daaruit pols ik wat liefhebbers. De oudgedienden Hilde, Francine en Tonja stappen graag weer op en als ik zeg dat ik met niet meer dan acht mensen
wil beginnen, zijn we het snel eens over Jan & Sjerry en Tonja’s knappe zwem-
monster Martijn. Patricia verzorgt haar terminale vader en kan niet mee. Zij ver-
gezelt me gelukkig wel bij de voorverkenning op 17 juli.
Eerste dag (22 juli 2020)
De fietsuitgifte was een zootje. Jan Schipper kreeg een elektrische fiets. Omdat de goedkope fietsen op waren en Francine kon haar fiets met te hoog stuur alleen ruilen voor een passend rijwiel bij De Rustende Jager, vier kilometer westelijker. Tonja en Martijn hadden eigen fietsen meegenomen, want die zijn tuk, wie niet?, op terug-trapremmen. Nu waren we al zo dicht bij Tilburg dat ik besloot de eerste Den Bosch-dag met de derde Tilburgdag te ruilen. Monter fietsen we langs Loon op Zand (bekend van de eerste coronabesmetting) naar de Kruikenstad. De Drunense Duinen laten we rechts liggen, want Francine had niet op stuifzand gerekend en heeft vandaag open schoenen aan. We rijden door de getroebleerde Tilburgse wijk Stokhasselt en langs het van de corona bekende Tweestedenziekenhuis. Dan zijn we bij het mooie museum De Pont, waar we toch maar niet ingaan, omdat we eerst in de nieuwe Spoorzone willen gaan eten. We kiezen voor het terras bij de oude treinwagon en bezoeken daarna de mooiste bibliotheek van Nederland in een schitterend gerestau-reerde werkplaats voor locomotieven, de Lochal, met uitzicht over de hele stad.
Door de Willem II-passage bereiken we De Heuvel en de vermaarde Tilburgse ker-mis, waar we ons als breekbare oudjes niet tussen wurmen. We pakken de draaibrug
bij de haven en verlaten de stad aan de zuidoostkant. Onder de A 65 door, langs het trappistenklooster met brouwerij door naar Moergestel. Vandaar naar het noorden naar Boshuis Venkraai voor verfrissingen. Langs de Oisterwijkse Vennen, door Oisterwijk en langs de Leemkuilen terug naar de Guldenberg. Daar hoor ik dat Patricia’s vader die middag overleden is. ‘s Avonds beleven wij het langste drie-gangendiner ooit. Iets na zessen gaan we aan tafel en om half twaalf komt het toetje door. De keuken kan de drukte niet aan maar Angelique, Sam en Andy doen wat ze kunnen. Je drinkt gewoon wat meer.
Tweede dag (23 juli)
Vandaag staat het kompas op het bekoorlijke Oirschot, maar als we De Gelaghkamer
aldaar niet bereiken (Meewind 135 lunchte er heerlijk), is er geen man over boord.
Belangrijker is vandaag dat Martijn wat kan zwemmen in De IJzeren Man, de popu-
laire recreatieplas met schiereiland, westelijk van Vught. Eerst maar eens op Haaren
aan, waar Tante Jacoba pas om twaalf uur koffie schenkt. Idyllischer is het in de tuin
van kasteel Nemerlaer dat bij testamentaire beschikking 70 jaar onbewoond bleef.
We steken de spoorlijn tussen Boxtel en Oisterwijk over en bewonderen de Achterste Vennen in natuurreservaat Kampina. Langs de Franse Baan en het dal van de Beerze
bereiken we pannenkoekenboerderij De Rode Haktol waar het gemeen naar ammoniak meurt, zodat we snel de minder agrarische Mortelen induiken. Dat wordt een matige lunch bij ‘De Schutskuil’ waar de kelner ons wilde bestelgedrag niet kan volgen.
Door Lennisheuvel en langs de grootste varkensslachterij van Europa bereiken we
Boxtel. Hier wordt de groep gesplitst. Tonja, Martijn en ik rijden door naar Vught voor zwemvermaak en om Patricia voor het diner op te halen uit Beek en Donk.
Sjerry, een echte Boxtelse deerne, leidt Francine, Hilde en haar Jan rond langs kasteel Stapel, haar geboortehuis en nog zo wat.
We dineren uitbundig op het riante terras van landgoed De Rosep op de Logtsche Heide onder Oisterwijk. Ik blijf daar met Patricia slapen en de rest gaat gemondkapt
per taxibusje terug naar Helvoirt.
Derde dag (24 juli)
De derde dag valt een beetje in het water. Van de oorspronkelijke opzet blijft niet veel over. We zouden over Vlijmen naar Bokhoven aan de Maas fietsen en dan vanuit de Maaspoort terugzakken naar het centrum van Den Bosch. Terug zouden we door de Bossche Broek en over Sint-Michielsgestel, misschien zelfs nog Maaskantje, rijden. Niets van dat al. Nadat ik Patricia ’s morgens vroeg had teruggereden naar Beek en Donk, probeerden we op het terras van het hotel te achterhalen hoe laat het hoe hard zou gaan regenen. En toen dat alsmaar niet gebeurde, zijn we toch maar op de stalen rossen gestapt. Eerst langs natuurbad de IJzeren Man naar Kamp Vught en de Bevei-ligde Inrichtingen. Over de Vughtsche Heide fietsen we naar de sobere fusillade-plaats. Daarna komen we in de Isabellakazerne, waar alle hekken open zijn en waar nieuwe appartementen en restaurants verrijzen, een prachtige plek. Dan komt er een enge hoge brug over het spoor. Gelukkig kost het Jan Schipper en Martijn geen enkele moeite om allerlei fietsen van fysiek en psychisch gedepriveerden omhoog en omlaag te tillen. Langs Chalet Royal en de Zuidwal bereiken we de Parade voor een lunch
aan de voet van de Sint Janskathedraal. Dat wordt smikkelen buiten bij ’t Pumpke.
En dan breekt het beloofde buiengeweld los. Als snel dobberen de nacho’s in borden
vol regenwater. Als het ergste voorbij is, staat ons nog maar één ding te doen: langs de allerkortste en minst bewolkte route terug naar Helvoirt. Over de markt, naast het station onder het spoor door en dan rap tussen Schutskamp en Boschveld door de stad uit. Dwars door het open Vughtse Gement en over het afwateringskanaal en Crom-voirt terug naar de Guldenberg. Fietssleuteltjes inleveren en de auto’s in. De groep terug naar Amsterdam, ik naar mijn verweesde geliefde in Beek en Donk.
Deelnemers:
Jan & Sjerry, Martijn & Tonja, Francine, Hilde, Jan & (bij het diner op de tweede dag) Patricia.
Meewind 173 op 22, 23 en 24 juli naar Tilburg, Oisterwijk, Boxtel en Den Bosch
Comments